Ik ben een joker, niet meer de baas

14 mei 2011 - Sheila Struyck heeft haar baan als senior vice-president bij een multinational verlaten en is op zoek naar een ‘nieuwe uitdaging’. Deze week gaat ze mee als industry expert met een private equity partij. Maar welk kaartje gebruikt ze nu? 

Bij het binnenlopen zien we allerlei nieuwe gezichten. Wij schudden dwars door elkaar heen handen en noemen onze namen. Routinematig ben ik al op weg naar het midden van de lange zijde van de tafel. Daar zit in het bedrijfsleven tegenwoordig de hoogste in rang. Niet meer aan het hoofd van de tafel. Daar staat nu het projectiescherm voor die verderfelijke powerpointpresentaties – waar sommige manager zich aan vast klampen als een dronkaard aan een barkruk. 

Net op tijd besef ik dat ik helemaal niet de meest ‘senior’ persoon in de kamer ben. Ik ben een buitenstaander of een joker, maar zeker niet de baas. Een private equity huis vroeg me mee als ‘industry expert’. Ze overwegen een participatie in het bedrijf en willen weten wat ik als marketeer van het merk en het bedrijf vind. 

Snel zet ik een stap naar achteren en vier opzij. De tas wordt neergezet aan de uiterste punt van de lange zijde. Daar zitten de onschuldige assistenten meestal. Ik blijf nog even staan, want iedereen loopt een soort kwartettende stoelendans. De visitekaartjes ronde. 

Honderd jaar geleden waren er duidelijke etiquette regels. De jongste stelt zich voor, de oudere zegt alleen ‘aangenaam’ en vrouwen knikken minzaam. De visitekaartjes worden meteen uitgewisseld en alles is duidelijk. Zelfs in China is het simpel. De meest belangrijke is de eerste in de rij bij de begroeting. Iedereen heeft de visitekaartjes al in de hand om ze meteen synchroon uit te kunnen wisselen. Houd het kaartje met twee handen en met de tekst naar de ontvanger toe vast. Je bestudeert de naam van de ander en zegt iets aardigs. Dan loop je door naar de volgende. Kaartjes voor je op tafel als je bent gaan zitten en alles is lekker overzichtelijk. In Nederland is het niet zo duidelijk tegenwoordig. 

Al rommelend in mijn grote tas mompel ik dat de mijne helaas op zijn. Je kunt toch moeilijk die van de oude werkgever gebruiken? Ze zijn prachtig, met zelfs op de achterkant naam en adres in het Chinees. Maar nu hoor ik bij de hofhouding van een ander. 

Als zelfs de leider van onze delegatie niet goed kan formuleren wat ik op dit moment doe – hij weet gelukkig wel precies te verwoorden waarom ik mee ben – denk ik dat er een nieuw kaartje moet komen. 

Maar wat zet ik dan op dat kaartje? Het moet professioneel zijn, zonder corporate uitstraling. Het moet ondernemend zijn, maar ook zakelijk. Maar, omdat ik nog niet precies weet wat ik ga doen, ook vaag genoeg, zonder een charlatan te lijken. 

Voor kreten als founder, owner of chief chaoist ben ik te oud en mijn contacten te serieus. Omdat ik nog niet weet wat ik ga doen, kan ik niet beslissen. Voorlopig stuur ik meteen na een ontmoeting een e-mail met mijn gegevens. Want de ander heeft gelukkig meestal wel een kaartje.

Dit artikel verscheen eerder in NRC Handelsblad van 21 mei 2011

Previous
Previous

Alle afspraken zijn ineens spoorloos

Next
Next

Internet-profiel met je aan de haal