Smaller wordt ie niet

De meeste boeken over het Nederlandse zakenleven worden geschreven door consultants of andere toeschouwers. Dat geldt niet voor Sheila Struyck: zij zat zelf in de boardroom van het Nederlandse bedrijfsleven, als vice-president bij een grote multinational.

Vanuit die boardroom schreef ze van 2009-2011 in het Financieële Dagblad columns met haar blijmoedige observaties: ‘Door net even anders te kijken of te redeneren in uitzichtloze kantoorsituaties, wil ik laten zien dat je dapperder kunt zijn dan je zelf denkt.’ Als eeuwige optimist ziet ze overal wel een lichtpuntje of een oplossing. Met pijnlijke eerlijkheid fileert ze vergaderingen waarin mannen met de armen in de nek zitten, slecht voorbereide presentaties en overvolle mailboxen, maar ook schrijft ze aanstekelijk over de managementlessen van haar hond, waarom een cafébaantje een plus is op elk cv en waarom je vaker Nee moet zeggen.

Ze zitten lekker achter het ruitje. Hij met een platte pet en zij met een sjaal om het haar. Dikke jas aan, want het dak is eraf. Wij zitten vóór het ruitje, met aan de rechterkant de dochter van Louis. Niet alleen zit het stuur aan de ‘verkeerde’ kant, ze moet ook haar spierballen gebruiken. In 1929 was er nog geen stuurbekrachtiging. Het is een mooie lentedag en we doen mee aan een rally in de Lancia.

Deze Dilambda is Louis’ trots en net minutieus opgeknapt. Dit is de eerste rit na een paar jaar knutselen en sleutelen. Het is een indrukwekkend bakbeest. Langer en breder dan een 4x4. En best lastig te besturen. Achter ons een soort windschermpje of afscheiding voor de belangrijke passagiers. Er wordt niet veel gepraat. De dochter van Louis zit geconcentreerd achter het stuur en krijgt de sloep goed aan de rol.

Louis is een elegante man, die houdt van mooie snelle auto’s en mooie kleren. Vroeger reed hij zélf de Tulpenrally in deze oldtimer. Maar nu bemoeit hij zich geen moment met de stuurkunsten van zijn dochter. Hij kletst wat met zijn vrouw en wijst op mooie huizen onderweg. Hij kijkt niet op de teller en heeft geen hand in het lusje om zich vast te houden. Iets wat ik toch zou verwachten van een trotse eigenaar.

We komen op een bospad terecht. Veel tegenliggers en heel smalle doorgangen. Dus we verlagen de snelheid en rijden wat voorzichtiger. Achter het ruitje zegt Louis: ‘Van zachter rijden wordt de auto niet smaller.’ Verder niets. Zijn dochter recht de rug, zet een grijns op en drukt het gaspedaal in. In een mooie rechte streep passeren we de tegenligger met tien centimeter tussenruimte. Zonder haperen en kleerscheuren.

Dit is al vijf jaar geleden, maar de laatste tijd hoor ik mezelf in besprekingen zeggen: ‘Van zachter gaan wordt het niet smaller.’ Dan vertel ik over Louis, de eigenaar van een mooie auto met vanzelfsprekend vertrouwen in de rijkunsten van zijn dochter. Hoe hij haar aanspoorde om tegen instincten in méér gas te geven. Waardoor zijn dochter geen moment twijfelt aan haar kunnen, de rug recht houdt, een grijns opzet en met de juiste vaart accuraat stuurt. Geen hapering en geen twijfel. In onzekere tijden is het van belang om nog beter te sturen, ook al weet je minder en voelt het glibberig.

Veel mensen hebben de nei- ging om langzamer te gaan en meer af te gaan wachten als de omstandigheden onvoorspelbaar worden. Maar eigenlijk gaan ze dan slingeren en verliezen zelfvertrouwen. Als baas is het verleidelijk om daarin mee te gaan omdat jij ook de risico’s ziet, maar je bereikt er niet veel mee. Louis zou zeggen: ‘Wanneer het op echt goed sturen aankomt, niet rem- men, gas erop en snelheid vragen!’ Ik probeer als Louis te zijn. Me niet met het sturen zelf bemoeien maar er een schepje bovenop vragen. Bijkomend voordeel is dat ik rustig op de achterbank kan zitten, genietend van het uitzicht en erop vertrouwend dat we heelhuids aankomen

24-3-2009 Het Financieële Dagblad

090324+fd+snelheid+vragen.jpg
Previous
Previous

Achter een grote steen

Next
Next

Goed genoeg?