Goed genoeg?
De meeste boeken over het Nederlandse zakenleven worden geschreven door consultants of andere toeschouwers. Dat geldt niet voor Sheila Struyck: zij zat zelf in de boardroom van het Nederlandse bedrijfsleven, als vice-president bij een grote multinational.
Vanuit die boardroom schreef ze van 2009-2011 in het Financieële Dagblad columns met haar blijmoedige observaties: ‘Door net even anders te kijken of te redeneren in uitzichtloze kantoorsituaties, wil ik laten zien dat je dapperder kunt zijn dan je zelf denkt.’ Als eeuwige optimist ziet ze overal wel een lichtpuntje of een oplossing. Met pijnlijke eerlijkheid fileert ze vergaderingen waarin mannen met de armen in de nek zitten, slecht voorbereide presentaties en overvolle mailboxen, maar ook schrijft ze aanstekelijk over de managementlessen van haar hond, waarom een cafébaantje een plus is op elk cv en waarom je vaker Nee moet zeggen.
Tot gisteravond dacht ik het nooit. Maar vandaag moet ik — van mezelf — een heel goed stukje schrijven. Natuurlijk doe ik altijd mijn best. En probeer ik een verhaaltje te vertellen over wat me overkomt of waarover ik me verbaas. Voor mij een opsteker. Wat onverteerbaar is, wordt verteerbaar als je kunt denken: dit ging niet helemaal naar wens, maar er zit wel een mooie column in. Een soort privétherapie in uw tijd, in ruil voor een beetje herkenning.
Gisteren was ik op een feestje met gezichten uit een ver verleden. Een soort reallife braintraining. Als de wiedeweerga van grijs haar donker maken, wat rimpels gladtrekken en de bril wegdenken. En dan op de naam komen. Als dat niet lukt, gewoon met veel enthousiasme begroeten. Die vriend van vroeger voorstellen aan een vriend van nu. ‘Kennen jullie elkaar eigenlijk?’
Een man komt blij op me af. Steekt zijn hand uit. De herkennings-metamorfose werkt niet, en eindigt op dood spoor. Dus informeer ik voorzichtig waar we elkaar van kennen. ‘Dat doen we niet’, zei Koos, ‘maar ik lees je stukjes graag. Zo gaat het er bij ons ook aan toe. En nu herkende ik je van je foto.’
Dit is de eerste keer dat een onbekende mij erop aanspreekt. Een kennis van vroeger doet ook nog een duit in het zakje. ‘Soms, soms heb je een leuke pen.’ Ze stoot haar man, de bankdirecteur aan. ‘Laatst was wel een leuk stukje... Maar waar ging het ook alweer over?’
Die avond, achter mijn pc, slaat de prestatiedrang toe. Er moet toch iets te verzinnen zijn wat ze zich wél kunnen herinneren? Misschien is het voor hen niet hoogstaand genoeg? Om op gang te komen rommel ik in mijn ‘doos met mogelijke onderwerpen’. Uit de NRC gescheurd: ‘Om succesvol te falen moet je je niet te veel identificeren met wat je doet en kunt. De ideale toestand is een staat van kalmte waarbij je niet verstoord wordt door negatieve en ook niet door positieve gebeurtenissen. Het maken van een fout en het boeken van succes laat je dan koud.’ Faalangst? Moi? Mijn motto is: ‘Als je geen fouten maakt, ga je niet hard genoeg.’
Maar ik reageer wél als een gedresseerde aap op die lat, die door deze ‘ervaren lezers’ hoger wordt gelegd. En verlaat mijn eigen recept. Niet meer vertellen wat me nu weer is overkomen, maar zoeken welk onderwerp ‘een stukje met succes’ kan opleveren. En blokkeer. Dus prestatiedrang = faalangst. Alleen te neutraliseren door me los te maken van eventueel succes. Dus ik verman mezelf: ‘Werk met je hart, doe je stinkende best en succes volgt.’ Dapper gesproken, maar ik ga toch nog even iemand zoeken die dit stukje wil nalopen, of het wel goed genoeg is.
22-09-2009 Het Financieële Dagblad